Advent

045 bij tekst 021

De Advent is de voorbereidingstijd op het Kerstfeest, de geboorte van de Heer. Het woord “Advent” is afgeleid van het Latijnse “adventus” dat “komst” betekent; wij zien vol “blijde en vrome verwachting” uit naar de komst van de Heer niet alleen met Kerstmis maar ook aan het einde der tijden.

Van oudsher is de Advent een tijd van soberheid die in de liturgie tot uitdrukking komt door het weglaten van het Gloria (gebed: Eer aan God in de hoge) en het gebruik van de liturgische kleur paars. De Schriftlezingen zijn op de zondagen in de A, B en C-cyclus afgestemd op het thema van de verwachting van de komst van de Heer: “Hij zal U ook doen standhouden tot het einde, zodat U geen blaam treft op de dag van onze Heer Jezus. God is getrouw die U geroepen heeft tot gemeenschap met zijn Zoon, onze Heer Jezus Christus” (1 Kor., 1 8-9). Ook in eigen prefatieteksten (=dankzegging aan het begin van het Eucharistisch gebed) wordt de geest van hoop en verwachting benadrukt.

De Advent duurt vier zondagen en begint op zijn vroegst op 27 november en op zijn laatst op 3 december.